Tarieven
31 januari 2022
Gewoon tarief in de vennootschapsbelasting
Aanslagjaar 2022 (boekjaren die ten vroegste starten op 1/1/2020)
Het tarief in de vennootschapsbelasting bedraagt 25%.
Voor kmo's geldt onder bepaalde voorwaarden een verlaagd tarief van 20% op de eerste schijf van 100.000 EUR.
De aanvullende crisisbijdrage valt volledig weg.
Vanaf aanslagjaar 2021
Het tarief in de vennootschapsbelasting bedraagt 25%.
Voor kmo's geldt onder bepaalde voorwaarden een verlaagd tarief van 20% op de eerste schijf van 100.000 EUR.
De aanvullende crisisbijdrage valt volledig weg.
Aanslagjaar 2020
29% + 2% ACB* = 29,58%
Voor kmo's, onder bepaalde voorwaarden:
- 20 % op de eerste schijf van € 100 000 + 2% ACB = 20,40%
- Het deel boven deze belastbare basis zal onderworpen zijn aan het gewone standaardtarief van 29,58%
Volgende voorwaarden om van het kmo-tarief te kunnen genieten, worden gewijzigd:
- Opheffing voorwaarde maximum dividenduitkering van 13 %
- De voorwaarde van een minimale bedrijfsleidersbezoldiging wordt verhoogd: het minimum stijgt tot € 45 000
Aanslagjaar 2019
29% + 2% ACB* = 29,58%
Exit-taks
- AJ 2019-2020: 12,75% (12,5% + 0,25 ACB)
- AJ 2021: 15% (crisisbijdrage afgeschaft)
- AJ 2022: 15%
Bijzondere aanslag geheime commissielonen
De bijzondere aanslag van 309% werd afgeschaft met de programmawet van 19.12.2015. Momenteel gelden volgende tarieven:
- 100 % als een vergoeding of voordeel wordt toegekend aan een natuurlijk persoon
- 50 % als de vergoeding of voordeel wordt toegekend aan een rechtspersoon
Krachtlijnen van de regeling:
- De afzonderlijke aanslag als sanctie op de ficheverplichting blijft bestaan, maar deze wordt niet meer toegepast als:
- De vennootschap kan aantonen dat de kosten of voordelen alle aard door de genieter tijdig werden opgenomen in zijn aangifte in de inkomstenbelasting, of in een door de verkrijger in het buitenland ingediende gelijkaardige aangifte; of
- Wanneer geen deze aangifte niet werd ingediend, de verkrijger nog kan worden geïdentificeerd binnen uiterlijk 2 jaar en 6 maanden volgend op 1 januari van het betrokken aanslagjaar.
- De aanslag voor geheime commissielonen is bedoeld als uitzonderingsmaatregel: hij kan enkel toegepast worden als het geheime commissieloon niet bij de genieter kan worden belast;
- De geheimecommissielonenaanslag vertoont enkel nog een vergoedend (en dus geen repressief) karakter: de aanslag moet het verlies aan Belgische inkomstenbelastingen dekken;
- Kleinere kosten die zich in de schemerzone bevinden tussen private en beroepsmatige sfeer vallen niet meer onder toepassingsgebied van de bijzondere aanslag. Restaurant- receptie- bescheiden ICT-kosten ed. die nog afdoende verantwoord zijn, worden in de nieuwe regeling verworpen als aftrekbare beroepskost.
Liquidatiereserve (kmo's) - regime vanaf AJ 2015
Handeling
|
Voorwaarden
|
Belasting
|
Omzetting reserves in kapitaal
|
Overzetting winst na belasting op een passiefrekening (liquidatiereserve)
|
10% RV
Geen belasting bij liquidatie
|
Uitkering liquidatiereserve binnen 5 jaar
|
|
17% RV vóór AJ 2018
20% RV vanaf AJ 2018
|
Uitkering liquidatiereserve na 5 jaar
|
|
5% RV
|
Liquidatie (geen beperking in de tijd)
|
10% RV is eerder betaald en belaste reserves werden
geboekt op een passiefrekening
|
Geen RV
|
Liquidatie zonder tijdslimiet en
zonder eerdere betaling 10% RV (regime van liquidatiereserve)
|
|
30% RV
|
Kmo's kunnen jaarlijks een deel of het geheel van hun boekhoudkundige winst na belasting overzetten op een passiefrekening (liquidatiereserve). Deze transactie wordt onderworpen aan 10% anticipatieve heffing. Bij liquidatie kan de opgebouwde liquidatiereserve belastingvrij worden uitgekeerd aan de aandeelhouders. Bij uitkering van deze reserves na 5 jaar, zal een aanvullende roerende voorheffing van 5% verschuldigd zijn. Maar wanneer deze reserves binnen de 5 jaar worden uitgekeerd als dividend, zal er een aanvullende roerende voorheffing van 17% voor liquidatiereserves die werden aangelegd vóór aanslagjaar 2018 (20% voor liquidatiereserves die aangelegd worden vanaf aanslagjaar 2018) van toepassing zijn.
Mobilisatie van vrijgestelde reserves (aj. 2021 en aj. 2022)
Vanaf aj. 2021 (boekjaren die starten op 1/1/2020 of later) en aj. 2022 kan een onderneming vrijwillig de vrijgestelde reserves die verbonden zijn aan een belastbaar tijdperk voor 1 januari 2017 belasten. Het tarief voor deze vrijwillig te belasting reserves bedraag 15% maar kan herleid worden naar 10% wanneer het opgenomen bedrag geïnvesteerd wordt in:
- Materiële vaste activa (andere dan art. 75, 5° WIB92);
- Materiële vaste activa die afschrijfbaar zijn;
- Materiële vaste activa die niet als herbelleging worden aangeperkt voor gespreide belasting meerwaarden, vrijstelling meerwaarden op bedrijfsvoertuigen, … .
Afzonderlijke aanslag bij overschatting verlies bij het toepassen van de carry-back maatregel
Minimum 2% met een maximum van 40%.
Bij het toepassen van de carry-back maatregel kunnen vennootschappen het verwachte verlies van het lopende boekjaar aftrekken van het vorige boekjaar. Deze schatting van het verlies moet zo correct mogelijk gedaan worden met een tolerantie van 10%. Als het fiscaal verlies naderhand minder is van 90% van de opgenomen reserve zal deze afzonderlijke aanslag van toepassing zijn.
Terug