Fiscaal voordeel van het finaal verrekenbeding op de schop
20 januari 2018
Echtgenoten die gehuwd zijn onder een stelsel van zuivere scheiding van goederen doen op vermogensrechtelijk vlak alsof ze niet gehuwd zijn. Er is geen sprake van een huwgemeenschap. De beroepsinkomsten die een echtgenoot behaalt tijdens het huwelijk vallen in zijn of haar eigen vermogen. Bij echtscheiding en/of overlijden worden de opgespaarde inkomsten niet gedeeld met de andere echtgenoot.
De echtgenoten kunnen evenwel aan hun stelsel van scheiding van goederen een verrekenbeding toevoegen. Op die manier kunnen ze onderling voorzien in een grotere solidariteit. De ene echtgenoot krijgt dan bij echtscheiding en/of overlijden een vordering op de andere echtgenoot.
In de praktijk werd vaak gekozen voor een verrekenbeding 100/0. In dat geval kan de langstlevende echtgenoot het volledige vermogen van de overleden echtgenoot verkrijgen. Een dergelijk beding had ook als voordeel dat de erfbelasting daarmee tot 0 kon worden herleid bij het eerste overlijden.
Bijvoorbeeld: De eerststervende (kinderloze) echtgenoot liet een vermogen na van 100. De langstlevende verkrijgt dan een vordering van 100 op de nalatenschap. De netto-belastbare nalatenschap is dan nul (100 actief – 100 passief).
Door een aanpassing van de fiscale wet is de schuldvordering fiscaal niet meer aftrekbaar voor overlijdens sinds 24 december 2017. De gewenste solidariteit kan men dus nog tot stand brengen via een verrekenbeding, maar dit levert geen fiscaal voordeel meer op.
Bijvoorbeeld: Toegepast op het hoger vermelde voorbeeld betekent dit dat de schuld van 100 fiscaal niet meer aftrekbaar is. De langstlevende echtgenoot betaalt in dat voorbeeld dus toch erfbelasting op 100.
Bevat uw huwelijkscontract een finaal verrekenbeding, dan verdient het aanbeveling om dit opnieuw onder de loep te laten nemen. Hoewel het verrekenbeding soms optioneel is bedongen, is dit niet altijd het geval. Bovendien kunnen alternatieve mogelijkheden worden overwogen. |